Nieuws

Door Felix Buß/ Handball-world.com – Woensdagavond speelt Nederland op het EK haar laatste duel in de hoofdronde tegen Duitsland. Pikante duels altijd in de sport. Nu nog een tikkeltje extra bijzonder: aan de andere kant van de middenlijn zitten twee ex-stafleden van Oranje. Een weerzien met coach Henk Groener en keeperstrainster Debbie Klijn. Handball-world.com sprak met Debbie Klijn over haar werk met de Duitse keepsters..

Debbie Klijn kreeg in januari van dit jaar de toezegging van de Deutsche Handball Bund (DHB) om trainster van de doelverdedigers bij de nationale ploeg te worden. Sindsdien zijn er elf veelbewogen maanden verstreken, waarin ze contact maakte met de jeugd en de competitie. Een nieuwe omgeving, een nieuw leven.

In 1999 kwam Klijn in dienst bij TSV Bayer 04 Leverkusen als 23-jarige keepster. Tot 2011 was ze in de Bundesliga actief. Ervaring die ze nu vanaf de kant probeert over te brengen op jonge keepsters als Dinah Eckerle en Isabell Roch.

Midden: Debbie Klijn, als keeperstrainster bij Oranje            foto Handbal.nl

U bent nu bijna een jaar keeperstrainer van het Duitse nationale team. Hoe was dat toen en hoe tevreden bent u sindsdien over de ontwikkeling?

Debbie Klijn: “Allereerst hadden we deze verandering nodig. Tien internationals zijn gestopt. Dus moesten we eerst analyseren waar we stonden. We moesten ook een team samenstellen dat goed samenwerkte. Eigenlijk is dat heel snel gelukt, zeker met de internationals die tegen Spanje in maart van dit jaar speelden. Pijnlijk was het om ervaren keepsters als Clara Woltering en Katja Schülke te zien afhaken, maar nu kregen anderen de kans om zich te bewijzen. Op regionale trainingen proberen we ook talenten te bekijken. Ik heb daar een goed beeld van gekregen, dat soort trainingen levert veel op. Het potentieel van de keepers is er, maar de speelsters moeten allemaal hard werken. Dat begint in de club. Ik denk dat de meeste keepers met wie we werken doelen hebben. Dat is waar het om gaat. Het begint allemaal met eigen werk.”

Hoe wilt u dit proces ondersteunen met de regionale trainingen waaraan de keepsters werken?

Debbie Klijn: “We willen de speelsters daar benaderen en hen ondersteunen wanneer ze vragen hebben. We doen suggesties over hoe we bepaalde dingen moeten aanpakken en we pakken ook duidelijk de onderdelen aan waaraan gewerkt kan of moet worden. Toegevoegd aan dit is het telefonisch contact met de keeperscoaches van de Bundesliga-teams. Daar wisselen we ook mee uit. Dit is belangrijk om een ​​manier te vinden hoe we het beste met een bepaalde speelster kunnen omgaan. Natuurlijk waren ze daar ook niet aan gewend. Dit vertrouwen moet groeien. Maar het wordt heel goed ontvangen door alle coaches waarmee ik heb gesproken. Op dit moment zijn dit natuurlijk de keepsters van Bietigheim (Dinah Eckerle) en Metzingen (Isabell Roch). We proberen de ontwikkeling van die speelsters te bevorderen.”

Hoe tevreden bent u, afgezien van de beste keepers, van het contact met het juniorkader?

Debbie Klijn: “Omdat ik er baat bij heb, ben ik nog steeds keeperstrainer in Buxtehude. Daar werk ik met Katharina Filter en Lea Rühter met twee talenten. Daarnaast was ik betrokken bij de voorbereiding van de U20 Wereldbeker. Ik was daar een week en kon ook werken met Sarah Wachter (TV Nellingen). En zo kom ik in contact met jonge spelers in de Regionalliga. Dit verhoogt het potentieel van goede keepers verder. De DHB heeft dit jaar al een keeperscursus georganiseerd. Daar konden we een vrij compleet beeld krijgen van de opvolgers. Wieland Schmidt en Maik Nowak ondersteunden ons. De input die ze leveren is interessant en belangrijk. Iedereen ziet altijd iets anders. Het is niet zo dat wat ik zeg altijd klopt. Deze verschillende perspectieven moeten samengroeien. Ik vind het heel fijn hoe open we er allemaal mee omgaan. Het is niet vanzelfsprekend dat iedereen deze open gesprekken accepteert.”

Kunt u ook ideeën inbrengen van de Nederlandse handbalacademie, die de basis is voor dit succes van de Nederlandse nationale ploeg?

Debbie Klijn: “In een klein land als Nederland is het veel gemakkelijker om te organiseren. Daar zijn 20 spelers verzameld op één plek en werk je met hen samen. Ik merkte dat alles in Duitsland iets uitgebreider is, ook de afstanden om te reizen zijn natuurlijk groter. Of dit concept, dat Nederland heeft, in Duitsland zou werken, weet ik niet. Maar we zijn bezig verschillende concepten en ideeën samen te stellen en te kijken naar wat de beste oplossing voor Duitsland zou kunnen zijn. Ik ben ervan overtuigd dat er meer potentieel is in Duitsland dan velen denken en weten. Het zou mooi zijn als we stappen kunnen ondernemen om dit potentieel op de langere termijn naar het A-nationale team te brengen.”

Vertaling: Frits Feuler